Een inspirerende dag vandaag in de Singelkerk in Amsterdam. Erik Borgman geeft het stokje van visiting professor door aan Chris Doude van Troostwijk. Een ochtend met boeiende lezingen, een fijne lunch en een mooi middagprogramma met workshops.

Een bomvolle kerk, veel belangrijke en bekende gezichten zijn erbij. Mensen die ik bewonder, die ik hoog heb zitten. Mensen waar ik een klik mee heb, die ik graag om me heen heb. Echt een dag om niet te missen.
En ik heb het gemist. Hoe kan dat!

Het begon twee dagen geleden. Ik zat bij een andere inspirerende middag, bij de Amersfoortse Zwaan, een pioniersplek in Amersfoort. Ik was aanwezig bij een studiedag over liturgie, erg inspirerend. Na een mooie inleiding en een lunch kwam hij tevoorschijn, de hoofdpijn. En het werd steeds erger. “Ach, dat komt door alle indrukken”, dacht ik en ik besloot na afloop even te ontspannen in een cafeetje met een pijnstillend pilletje. Hielp een beetje.

“Even goed slapen, dan gaat het wel weer over”, dacht ik. Maar na een onrustige nacht werd ik wakker met dezelfde hoofdpijn, zij het iets kleiner, sluimerend. Na een leuke ochtend spelen met mijn dochter was hij er weer. Dubbel zo groot, ik werd er beroerd van. Toen ben ik met twee pilletjes achter de kiezen naar bed gegaan. Overdag. Dat is jaren geleden.

En dan dus vandaag. Vroeg naar bed gegaan, maar toch: daar is ie weer. Of nog steeds. Onder de oppervlakte, afwachtend. Al vroeg stond ik naast mijn bed, klaar om de dag te beginnen. Maar de moed zonk mij in de schoenen. Die kleine meid trekt zich daar niets van aan en gelijk heeft ze. De crèche wacht, mama! Maar zelfs haar prachtig mooie energie, met die lach en die ogen, zelfs die hielpen niet.
Eenmaal thuis zakte ik in de bank en de hoofdpijn zakte achter mijn ogen. Dus heb ik vandaag, waar ik zo lang naar uit gekeken had, gemist.

Het zal wel bij het vertragen horen, een soort verplicht curriculum van mijn lijf. Maar om me netjes uit te drukken: ik baal als een stekker. Een overrompelende sensatie van nutteloosheid overviel me vanmorgen in die bank. Ook het gevoel te spijbelen. Mijn interne stem schreeuwde me toe: “Je kan nog lopen, je hebt geen koorts, wat doe je hier nog!? Iedereen heeft wel eens pijn in zijn hoofd! Overdrijf toch niet zo! Stel je niet aan!”

Die stem ken ik wel; ze saboteert mij, en de hoofdpijn staat aan haar kant. Hij vindt het wel prima, want die gedachten laten hem floreren. En ik sta aan de zijkant te kijken. Ik was weggezakt in de bank en leek er niet meer uit te kunnen komen. Passief, onbeweeglijk, vastgezet.
Op dat moment dacht ik: is hier ook een pilletje voor en zo ja, wat moet ik doen om er één (of twee) te krijgen? Een wonderpilletje dat ik slik, dat mijn hoofdpijn weg doet smelten, dat mij weer in beweging krijgt, me weer zin in het leven geeft, me weer laat genieten en mijn ogen opent voor alle pracht om me heen. Dat me uit het gevoel van eenzaamheid haalt, dat me toestemming geeft om de keuze te maken om te luisteren naar mijn lijf in plaats van naar een krom loyaliteitsgevoel.

Die stem ken ik wel, ze is me ook vertrouwd. Ik was het even vergeten, door de hoofdpijn, maar ineens besefte ik het. Dit gaat niet alleen over dit moment, over het wel of niet naar Amsterdam gaan, het wel of niet voldoen aan verwachtingen, van mijzelf of van anderen. Dit is een oud stemmetje, dat opduikt, telkens als ik voor een beslissing sta waarin ik kiezen moet tussen het voldoen aan een (vaak niet bestaande) verwachting en het luisteren naar mijn eigen grenzen. Want je raadt het al: meestal heeft dat tot gevolg dat ik een ander teleur moet stellen of verwachtingen niet kan waarmaken. Dan moet ik een afspraak afzeggen bijvoorbeeld. Of een uitnodiging voor een feest. Of ‘nee’ zeggen, terwijl ik eigenlijk ‘ja’ wil roepen. Verschrikkelijk vind dat stemmetje dat.

Dat is er gebeurd vandaag. Ik heb geluisterd naar mijn lijf die me een grens duidelijk maakte. En daar heeft mijn lijf geen toestemming voor nodig. Dat mag gewoon, daar mag ik vrede mee hebben. Maar het stemmetje baalt als een stekker. Ze is hardnekkig en kan hard schreeuwen. Tegen haar in gaan is niet gemakkelijk. Het is wennen en oefenen en vaak op mijn bek gaan. Dat schuurt. Maar dat zou me geen rotgevoel moeten geven, maar juist een goed gevoel, omdat ik voor mezelf zorg. Dat zou moeten.

Zou.