Het is 09:19 uur, op de radio luister ik naar Vroege Vogels, het is rustig op de weg. Een vertrouwd ritueel inmiddels als ik op zondag vanuit Leusden naar Zeist rijd. Vandaag vieren we, zoals elk jaar, Doopsgezinde Wereldbroederschapsdag in onze gemeente.
Maar mijn gedachten zijn de hele maand al ergens anders, bij iemand anders, mijn eerste liefde.
Op 12 januari is zijn geboortedag. Dan eet ik altijd een gebakje, en denk aan hem. Het is ook de datum waarop ik drie jaar geleden mijn intrededienst had. Hij heeft dat allemaal niet meegemaakt. Zoveel heeft hij niet meegemaakt. Dat ik instortte, dat ik overleefde, dat ik naast mijn ouders op de slaapkamervloer sliep als een klein, bang kind. Dat ik een ander, een nieuw iemand tegenkwam; een nieuwe naam die in het begin nog zo onwennig was. Nu is die naam mijn Thuis, mijn Rots, de man waar ik mee oud zal worden.
Hij maakte niet mee dat ik vreselijk in de war was. Dat ik weer instortte en me nergens toe kon zetten. En dat ik ook dat weer overleefde.
Dat ik samen met die niet meer zo nieuwe liefde een huis kocht. Dat ik moeder werd, en nog wel twee keer. Dat ik een gezin stichtte, maar niet met hem, dat had ik nooit kunnen denken toen, en soms nog steeds niet.
Hij maakte niet mee dat ik theologie ging studeren en predikant werd. Dat ik een heel leven leef, zonder hem.
Ongeloof.
Vandaag om 08:30 uur was het twintig jaar geleden dat hij stierf en mijn leven voor de eerste keer instortte.
Veel, heel veel ben ik vergeten. Maar dat telefoontje vanuit Polen dat me wekte ben ik niet vergeten: hartstilstand, reanimatie, ziekenhuis. Ik ben niet vergeten hoe ik heb geschreeuwd in de huiskamer bij zijn ouders na het tweede telefoontje: voor de tweede keer overleden, en nu echt. Ik ben niet vergeten dat er zoveel mensen op Rusthof waren, dat ze moesten staan op het balkon. Ik ben niet vergeten dat een gezamenlijke vriendin mij omhelsde en zei: wat is dit klote en hoe gesteund ik me daardoor voelde.
Ik ben niet vergeten hoe hij lachte, hoe hij zwaaide. Ik ben niet vergeten hoe hij nadacht, met een hand onder zijn kin, ik ben niet vergeten hoe hij een sigaret rookte. Ik ben niet vergeten hoe hij briefjes aan mij schreef en hoe we tegen elkaar aanlagen. Ik ben zijn stem niet vergeten of hoe hij lachte. Ik ben niet vergeten hoe beeldschoon hij was en hoe wijs. Ik ben niet vergeten hoe hij van mij hield, wat er ook gebeurt. Ik ben niet vergeten hoeveel ik van hem houd. Ik ben hem niet vergeten. Ik ben ons niet vergeten.
Twintig jaar? Twintig minuten bedoel je.
januari 22, 2023 op 9:03 pm
liefde blijft
januari 23, 2023 op 3:29 pm
Dag Maaike,
Wat prachtig heb je je verdriet opgeschreven. En je laat de eenzaamheid en ook de liefde van Jaap en Ria merken en al die lieve mensen om je heen.
Zonder Remco iets te kort te doen laat je beiden merken hoeveel je van hen hield/houdt. Knap Maaike. En wat fijn dat je nu zo’n mooi gezin hebt met weer al die lieve mensen om je heen.
Sterkte en geluk, beiden op z’n eigen plek, liefs van Guus en Nynke