Tijd is een raar ding. Soms gaat ‘ie te snel, soms veel te langzaam. Soms heb ik er te weinig van en heel, heel soms, heb ik tijd over.
Er zijn ook momenten waarop de tijd wegvalt. Dat gebeurde mij afgelopen zondag, terwijl ik bezig was de zolder op te ruimen. In één van de dozen die al heel lang dicht zat, vond ik een verzameling multomappen (altijd handig) en schriftjes, waarvan in de meesten alleen de eerste paar pagina’s waren beschreven. Bijna onleesbaar, maar zo vertrouwd herkende ik zijn hanenpoten.  Ik had een schat in handen.

Afgelopen januari was het 14 jaar geleden dat hij overleed en ik denk nog elke dag aan hem. Mijn toekomst uit het verleden, mijn man, toen. Ik was 23, hij was 31. En toen was het afgelopen, zomaar ineens. Mijn tijd werd stilgezet, ‘ons’ werd stilgezet.

Toen dat allemaal net gebeurde, was ik natuurlijk een wrak. Nu kan ik erop terugkijken en reflecteren, herinneringen koesteren, dankbaar zijn en meer van dat soort geblaat.

De tijd heelt alle wonden? Dat is echt grote onzin wat mij betreft. Tijd gaat gewoon door, onherroepelijk, rauw, het dwingt je tot de volgende ademhaling, tot de volgende hartslag. Wat ik verwachtte en hoopte, gebeurde niet en ik leefde door.

Nu is het 14 jaar later en ben ik werkelijk oprecht dankbaar en blij dat ik er nog ben, dankbaar voor mij leven, voor mijn lieve man en dochter, mijn vrienden, mijn familie, dankbaar voor de vrouw die ik geworden ben en nog word.
De tijd heelt helemaal niks, maar naarmate de tijd doorgaat verandert er wat. Ik verander en daardoor ook de pijn. Maar ik mis hem nog altijd. We zijn nog steeds een stel, bevroren in de tijd.

Daar stond ik dan, met zijn handschrift in mijn handen. Het was zijn decaloog, zijn Tien Geboden. Nou ja, Elf zijn het er. Elf Principes van waaruit hij leefde, beslissingen nam en er voor anderen kon zijn. Stuk voor stuk zó hij.
Daar op die zolder stond hij naast me in zijn zo typische houding, met z’n ene arm onder de ander, zijn hand aan zijn kin, lachend als een stralende zon. En toen voelde ik het weer, door het verdriet heen, dat niet echt verdwijnt: die liefde, die ook niet echt verdwijnt.