Het is zondagochtend, 10:10 u. Vijf jongens en twee meiden hangen in de banken van de jeugdruimte in de kerk. Vanmorgen is er weer Supertwien, de jeugdgroep van de Johanneskerk. Elke twee weken ontmoet ik ze daar, om te kletsen, activiteiten te doen, elkaar te ontmoeten en te inspireren. We zijn net terug uit de kerkdienst, waar zoals elke week, de jongeren na het welkom naar beneden verdwijnen voor hun eigen programma.
“Pffff, wat ben ik toch blij dat wij niet dat hele uur bij die suffe dienst hoeven te zitten” verzucht iemand. Een veel gehoord geluid. “Wat is er dan suf aan?”, vraag ik. “Ik snap er niks van, er wordt van alles gezegd, maar ik begrijp het niet”, is het antwoord.
Elke zondagochtend klinken er oude woorden in de kerkdienst. In die woorden klinkt een eeuwenoude traditie door, vol met liturgische kleuren en nostalgie. Maar voor de jongens en meiden waar ik mee werk is het wartaal; het houdt ze uit de kerkdienst en misschien ook wel uit de kerk zelf.
We praten over die oude woorden en over het Onze Vader. Een aantal geven aan dat ze dat helemaal niet geloven. “Onze Vader? Ik heb al een vader, ik hoef er niet nog één. Vergeef ons onze zonden? Wat heb ik dan gedaan?”
Het zijn oude woorden die niet meer aankomen of, erger nog, verkeerd raken. Dat gebed dat Jezus leert in de Bergrede is zijn kracht aan het verliezen. In elk geval voor de nieuwe generatie kerkverlaters, want die kant gaat het wel op.
Ik besluit me hierin vast te bijten. Dit zijn onze jongeren, onze toekomst. Zij moeten gehoord worden, ze zijn van belang. “Laten we dit nou eens onder de aandacht brengen in onze eigen dienst, de mensen moeten dit weten”.
Zo gezegd, zo gedaan. We maken een kerkdienst over wat de jongeren vreemd vinden in de kerk, maar ook over wat hen bindt in de kerk. We steken die oude woorden van het Onze Vader in een nieuw jasje. Eenzelfde strekking, in hun eigen woorden.
Een paar weken later is het zover. Een spannende ochtend; één van de jongeren vraagt zich af of de mensen in de gemeente niet boos worden, omdat we aan een traditie komen. Het moment van ons alternatieve Onze Vader breekt aan en we bidden de woorden:
Bron van Liefde en Leven
Help ons herinneren wie we zijn
Maak dat wij zorgen voor elkaar, de dieren en de natuur
Schep in ons de vrede en barmhartigheid
Die zorgt voor een wereld van liefde en licht
Help ons dankbaar zijn voor wat we ontvangen
Maak ons mild voor mensen om ons heen
Zodat wij onszelf en anderen kunnen vergeven
Help ons niet te kiezen voor geweld en hebzucht
Maar om te kiezen voor wat is voor onszelf en voor elkaar
Want dan zullen de liefde en het licht
die alle duisternis overstijgt
Werkelijkheid worden als in een nieuwe wereld
Dat het zo mag zijn
Onze zorgen vooraf blijken zorgen om niks. De reacties zijn hartverwarmend en wat blijkt? Meer mensen zaten met hetzelfde probleem en zien hun eigen onvrede verwoord en weerspiegeld in de weerstand van de jongere generatie. Ook voor hen zijn die oude woorden soms vervreemdend, omdat ze niet meer aansluiten op het leven in het hier en nu.
En in die ontmoeting, waar twee partijen elkaar vinden en herkennen, tegen de verwachting in, komt tot uiting wat de jongeren zo bindt in de kerk. Namelijk het gezien worden, respect voor elkaar en ieders geloofsbeleving en vooral: geliefd zijn om wie je bent. Zo verwoordden zij het in de dienst: de kerk is een plek waar we erbij horen en gewaardeerd worden, gewoon zoals we zijn. Ook als je soms stomme dingen doet waar je spijt van hebt, kun je hier altijd bij anderen terecht.
Hoe is dat voor jou, lieve lezer? Ga jij naar de kerk en voel jij je daar ook geliefd om wie je bent, gewoon zoals je bent? Is er ruimte om jezelf te zijn, te twijfelen, anders te geloven? Deel je het met mij?
Geef een antwoord