Voorbij de brug kijkt ze in de verte
daar staat een boom
of is het een torenspits?

Ze kan het niet goed zien door de mist die haar blik vertroebelt
ongeduldig loopt ze dichterbij
de boom krijgt meer vorm en massa
meerdere spitsen doemen op

Het lijkt wel een gebouw
wat is dat?
een kerk?
een kathedraal?
een groepje hoge bomen
oud, dik, met diepe wortels die hier en daar boven de grond uitsteken

Het zonlicht maakt een straal licht door de mist
en schijnt op de open plek tussen de bomen

Daar gaat ze staan


De mist maakt haar kleren klam
druppeltjes hangen aan haar wimpers

Buiten de open plek is niets te zien door de mist
ze sluit haar ogen
een warme koestering komt over haar
ze ruikt het mos, de grond, de dennennaalden
ze hoort vogels kwetteren, een specht tikken
onder haar voeten geritsel

Ze trekt haar schoenen uit
ze trekt haar sokken uit
het mos is zacht en vochtig
een takje prikt tussen haar tenen

Het voelt als heilige grond

Behalve de geluiden van het bos hoort ze niets
toch klinkt er een stem
het is een diepe warme donkere stem

“Zo mistig als het voor jou soms is, zo helder is het Leven voor Mij.
Waar jij zoekende bent, daar kan Ik gevonden worden.
De plek waar je op staat is heilige grond, zoals elke plek waar je je wendt tot mij, dat is.
In deze koestering voel je Mijn liefde voor jou, voor elk mensenkind.
Weet dat je welkom bent, ook als je verandert.
Als je verandert van mening, als je verandert van geloof.
Als je verandert van uiterlijk, van sekse, van taal.
Als je verandert van oordeel, of van gedachte.
Als je verandert van moederland, als je verandert van leven.
Altijd, altijd ben je welkom en veilig in Mijn licht.
Altijd, altijd ben Ik bij je.
Want ik ben ook Jouw God: IK ZAL ER ZIJN.”

Van binnen klinkt een lied
en ze danst
ze danst de dans van het Leven